Ga terugHome      Publicaties      Wees wijs met waterstof: mythes over waterstof ontkracht
Artikel

Vijf mythes over waterstof ontkracht

Portretfoto Michelle Prins
Michèlle Prins

Waterstof. Door veel mensen genoemd als dé brandstof-oplossing voor vervoer, verwarming en de industrie omdat er geen CO2 vrijkomt bij de verbranding. Toch is waterstof niet het antwoord op alle energievraagstukken. Wij zetten veelgehoorde mythes rondom waterstof op een rijtje.

water met bubbels

Allereerst: hoe maak je waterstof?

Waterstof is geen natuurlijke energiebron zoals de zon of de wind. Het is een energiedrager, die eerst gemaakt moet worden. Er bestaan verschillende technieken om waterstof te produceren, maar die zijn niet allemaal even duurzaam:

  • ‘Grijze waterstof’ wordt geproduceerd door water onder hoge druk te laten reageren met aardgas. Hierbij komt het broeikasgas CO2 vrij. Deze productiewijze wordt in Nederland veel gebruikt in de industrie en zorgt voor een aanzienlijke CO2-uitstoot.
  • ‘Blauwe waterstof’ wordt geproduceerd zoals grijze waterstof, maar de geproduceerde CO2 uitstoot wordt opgeslagen onder de grond in bijvoorbeeld oude aardgasvelden. Zolang er geen volwaardige alternatieven zijn is dit een voorlopige oplossing die het CO2-probleem voor nu even wegwerkt, maar helaas wel verplaatst naar de toekomst.
  • ‘Groene waterstof’ ontstaat daarentegen door elektrolyse waarbij water (H2O) door middel van groene elektriciteit (uit zon, wind) wordt gesplitst in waterstof (H2) en zuurstof (O2). Hier komen geen broeikasgassen bij vrij.

Mythe 1: Waterstof is altijd duurzaam

Verbranding van waterstof is schoon, er komt namelijk alleen water bij vrij. Daarom leeft het beeld dat waterstof duurzaam is. Helaas is dat een vertekend beeld. Waterstof moet namelijk gemaakt worden. Bij het huidige productieproces van waterstof, dat gemaakt wordt met aardgas, komt een hoop CO2 vrij, wat een negatieve impact heeft op het klimaat. Waterstof kunnen we op duurzame en minder duurzame manieren produceren. De duurzaamheid van waterstofproductie is in drie categorieën te onderscheiden:

Vrijwel alle waterstof die we nu gebruiken is bestemd voor de industrie en is grijs, met veel CO2-uitstoot. We moeten op grote schaal overstappen op groene waterstof, maar dat is vóór 2030 nog niet op grote schaal mogelijk. Daarom is waterstof voor nu geen duurzame oplossing voor alle energievraagstukken en moeten we aan de gang met de opschaling van groene waterstof én het toepassen van andere duurzame technieken in toepassingen waar dat al kan.

Mythe 2: Waterstof is oneindig beschikbaar

Waterstof in bruikbare vorm komt niet in de natuur voor, maar moet gemaakt worden. Het is dus geen energiebron, maar een energiedrager. Waterstof kunnen we op verschillende manieren maken, zoals met aardgas of groene elektriciteit. Dit productieproces is nog niet erg efficiënt. Er gaat veel energie verloren als we waterstof met groene elektriciteit of met aardgas maken. De productie van groene waterstof is daarnaast nog duur en wordt nu beperkt door de hoeveelheid duurzame stroom de we in Nederland opwekken.

Ter illustratie: als we in 2024 álle Nederlandse windstroom gebruiken die we op zee opwekken, dan is dat niet eens genoeg om een kwart van de industrie te voorzien van groene waterstof. Met diezelfde hoeveelheid stroom kunnen we wel 6,8 miljoen huishoudens van stroom voorzien en rijden 2,7 miljoen elektrische auto’s als we dit als directe energiebron inzetten. We moeten daarom aan de gang met de opschaling van groene waterstof voor toepassingen waar geen duurzaam alternatief is én aan de gang gaan met het toepassen van andere duurzame technieken in toepassingen waar dat al kan.

Mythe 3: Waterstof kun je overal toepassen

Vaak wordt gedacht dat waterstof breed inzetbaar is. Maar de waterstof die nu beschikbaar is, is nog niet duurzaam. Daardoor is het niet geschikt voor alle toepassingen. Er moeten goede keuzes gemaakt worden waar waterstof daadwerkelijk een toegevoegde waarde heeft en het beste alternatief is voor fossiele brandstoffen. Waar mogelijk, moet gekozen worden voor schonere en efficiëntere alternatieven. Personenvervoer kan bijvoorbeeld al elektrisch, wat efficiënter is dan op waterstof.

Hetzelfde geldt voor de verwarming van gebouwen. In gebouwen is het duurzamer om eerst goed te isoleren en te verwarmen met bijvoorbeeld een elektrische warmtepomp. In de industrie liggen wel kansen voor waterstof. Waterstof is namelijk de beste duurzame brandstof om zeer hoge temperaturen te verkrijgen voor verwerking- en productieprocessen. In de industrie wordt daarom op dit moment al grijze waterstof ingezet in plaats van olie, kolen of gas. Dit wordt op termijn idealiter vervangen door groene waterstof. De beperkt beschikbare groene waterstof kan daarom het beste eerst in de industrie worden ingezet.

Mythe 4: We kunnen wel wachten op waterstof

Is het nu niet voorhanden? Dan wachten we toch tot er voldoende waterstof is? Het duurt nog zeker tot 2030 voordat we duurzame waterstof op grote schaal kunnen maken en gebruiken. We moeten juist nu al maatregelen nemen om van fossiele brandstoffen af te gaan en onze energievoorziening te verduurzamen. Wachten op duurzame waterstof leidt tot onnodige vertraging van de energietransitie. Er wordt hard gewerkt aan de opschaling van groene waterstof. Dat is belangrijk. Maar nu moeten we al aan de slag met duurzame, bewezen technologieën, zoals warmtepompen en warmtenetten in de gebouwde omgeving en elektrische auto’s, die efficiënter zijn dan waterstofauto’s.

Mythe 5: Waterstof is geschikt voor het verwarmen van alle woningen

Het verwarmen van woningen is niet de meest geschikte toepassing van waterstof. De waterstof die de komende jaren beschikbaar zal zijn, zal allereerst worden ingezet daar waar er geen duurzame alternatieven voor zijn, zoals in de industrie. Daarnaast is het simpelweg minder efficiënt om onze huizen te verwarmen met waterstof dan met direct gebruik van groene elektriciteit. Eerst moet met elektriciteit waterstof gemaakt worden. Bij deze omzetting gaat al 20-40% van de energie verloren.

Waterstofketel
Woningeigenaren moeten ook nog overschakelen naar een waterstofketel in plaats van een cv-ketel. Het is een illusie dat een woningeigenaar niets hoeft te doen bij de overstap naar verwarming door middel van waterstof. Ook is waterstof nu nog een dure oplossing, waardoor met het inzetten van waterstof voor de verwarming van onze huizen de energierekening alleen maar gaat oplopen. Voor het verwarmen van huizen zijn al goede alternatieven beschikbaar, zoals warmtenetten en warmtepompen.

Zeer beperkte toepassing in woningen
Dit betekent niet dat waterstof helemaal geen rol gaat spelen in de gebouwde omgeving na 2030. Er zullen woningtypen zijn die heel moeilijk te isoleren zijn en daarom niet geschikt zullen zijn voor een lage temperatuur warmtenet (duurzaam warmtenet zonder verwarming op aardgas) of warmtepomp. Voor deze woningtypen zou waterstof een oplossing kunnen bieden, maar dan gaat het om een zeer beperkt aantal woningen.

Conclusie: wanneer waterstof toepassen?

Waterstof is dus lang niet voor alle toepassingen zo’n veelbelovende oplossing, zoals vaak wel wordt beweerd. In veel gevallen zijn er efficiëntere alternatieven voor waterstof. Laten we die vooral benutten om de energietransitie te versnellen. De groene waterstof die we op termijn ontwikkelen, kunnen we dan inzetten voor de industrie. Daar biedt waterstof wél kansen.

De afweging over waar we waterstof wel en niet voor willen inzetten is belangrijk. Met ons rapport ‘Wanneer waterstof’ beantwoorden we de vraag waar we waterstof moeten toepassen. Lees meer over het rapport Wanneer waterstof

Persvoorlichters

Voor persgerelateerde vragen kun je terecht bij een van onze persvoorlichters.

dieuwertje penders
Dieuwertje Penders Persvoorlichter
wietske de lange
Wietske de Lange Persvoorlichter