Wie bewust meer groenten, noten en granen eet in plaats van vlees, bespaart al een heleboel energie, grondstoffen, CO2-uitstoot én water. Het verbouwen en vervoeren van veevoer veroorzaakt veel uitstoot van broeikasgassen, net als het houden van het vee zelf. De mest dat de dieren produceren is te veel voor wat er nodig is voor de weilanden en akkers. Bepaalde stoffen uit de mest, zoals fosfaat, nitraat en ammoniak, kunnen in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen. Schadelijk voor de planten en dieren in en rond het water. Waterzuivering wordt steeds moeilijker en daarmee duurder.
Vlees heeft ook enorme impact op tropische regenwouden in landen als Brazilië. De meeste dieren krijgen soja, wat geteeld wordt op grote plantages in Zuid-Amerika. Daar worden helaas veel bossen voor gekapt. Door deze ontbossing verdwijnt het leefgebied van veel planten en dieren. De wereldwijde veehouderij draagt voor 30% bij aan het verlies van dieren- en plantensoorten op land. Al dat voer moet trouwens óók nog getransporteerd worden naar Europa voor onze koeien, varkens en kippen.